Teksten - Taal en woordenschat: BEROEPSAFORISMEN
De chirurg nam de benen.
De mijnwerkers zitten in de put.
De doodbidders werken in het zwart.
De asbestverwijderaars zitten in zak en as.
De autoconstructeurs wagen niets meer.
De slopersbranche ligt in puin.
De winst van de tabaksector gaat in rook op.
De baggeraars modderen maar wat aan.
De landbouwers zijn uit het veld geslagen.
De handelsreizigers komen van een kale reis terug.
De longspecialisten moeten hun winst ophoesten.
De tuinlieden gaan af als een gieter.
De metselaars staan met de rug tegen de muur.
De telecomfirma's haken massaal af.
De handlezers houden de hand op.
De opticiens worden door de overheid uit het oog verloren.
De hoveniers worden door de fiscus om de tuin geleid.
De parfumverkopers worden bij de neus genomen.
De stuntmannen werken zich te pletter.
De dichters voelen zich afgeschreven.
De gynaecologen kunnen nieuwe clientes wel op hun buik schrijven.
De stationschefs kunnen naar opslag fluiten.
De loonstop: doet de deur dicht voor de portiers.
De naaisters zijn al lang de draad kwijt.
De seksbranche voelt zich genaaid.
De badmeesters komt het water aan de lippen.
De vissers vissen in troebel water.
De dominee vroeg wat ik van de doopvont.
De dichter zocht een opener.
De failliete kostuum verkoper zat bij de pakken neer.
De gevangene luisterde geboeid naar de rechter.
De imker was bijziende.
De importeur voerde niets uit.
De kapper zat met zijn handen in het haar.
De leerling was de juf meester.
De schoenmaker werd een hak gezet.
De tandarts trok met zijn been.
Het koeriersbedrijf bood hem een loopbaan.
De uitgever probeerde zijn snor te drukken.
"Hier klopt iets niet" zei de cardioloog.
Hoe kijkt de postbode zo bezorgd.